Auteursarchief: Spectrologist

Date.

Ik had gistermiddag voor het eerst sinds lange tijd een afspraak met een vrouw, Rosa genaamd. Zij is lerares in het basisonderwijs. Na me suf te hebben gepiekerd over wat haar zou behagen, besloot ik haar mee te nemen naar een bankje aan de rand van een schoolplein. Ik vond het erg belangrijk dat zij zich op haar gemak zou voelen bij mij, en dacht dat een voor haar veilige omgeving zou helpen daarbij. Omdat zij gezien haar beroep waarschijnlijk graag in de buurt van kinderen is, nam ik haar mee naar de buurt van… kinderen.

Wij kwamen aan om één uur in de middag en settelden ons op het houten bankje. Het eerste halfuur was ongemakkelijk. We wisten niet veel woorden met elkaar te wisselen. Daarom was ik zo blij toen tegen half twee de kinderen het schoolplein opkwamen. Knaapjes met bolle blozende wangen en meisjes met vlechtjes of knotjes. Ik vond het niks aan. Ik dacht wel dat dit het juiste moment was om Rosa de verrekijker die ik voor haar had gekocht (een roze, om precies te zijn, want ze is een vrouw), te overhandigen. Verwachtingsvol haalde ik het object uit mijn rugtas en reikte hem haar aan. Ze zou straks in haar nopjes zijn en dan zou zij mij van alles vertellen.

Rosa keek mij aan met een vragende blik, de wenkbrauwen tot aan haar haargrens opgetrokken. Ik knikte haar toe, hield haar de verrekijker voor en wees naar het schoolplein. Rosa verroerde geen vin, haar gezicht onbewogen. Ik zette de verrekijker aan mijn ogen en gaf hem vervolgens nog een keer aan haar.

“Dat joch in die gele jas is leuk” zei ik in een poging om haar te enthousiasmeren, maar Rosa leek niet eens in de richting van betreffend kind te willen kijken. Ik snapte niet dat Rosa de verrekijker aan mij terug had gegeven. Ik denk dat het een signaal was om mij te laten weten dat zij mij graag weer wilde ontmoeten.

Ik heb haar een bericht gestuurd met een lijst basisscholen waar ik haar een volgende keer mee naartoe kan nemen.

Hoe superkrachten te krijgen

Ik ben ziek. Ik heb me in een lange tijd niet zo ziek gevoeld. Het lijkt alsof er een kettingzaag tekeer gaat in mijn buik, of dat een hamer mijn organen naar buiten probeert te slaan. Ik ben misselijk en dat is verschrikkelijk. Heel erg verschrikkelijk, want ik heb emetofobie. Voor wie het niet weet: emetofobie is de angst om over te geven. Ik mag absoluut niet overgeven. Het is verboden terrein. Ik zit nu aan mijn bureau zo min mogelijk te ademen en alleen door mijn neus. Ik drink ook kleine slokjes water.

De laatste keer toen ik zo ziek was, was ik ongeveer negen jaar oud. Ik wilde de wereld verbeteren, dus besloot ik oppermachtig te worden. Ik wist precies hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. Het was een zonnige lentedag en ik vertoefde in de achtertuin. Ik wist dat superkrachten niet bestonden, maar dat was misschien omdat gewoon nog nooit iemand iets heeft gedaan waardoor je ze krijgt. Ik was er zeker van dat ik, met mijn intelligentie en potentie om professor te worden, de eerste zou zijn die echt superkrachten zou krijgen.
Ik ging die dag superkrachten krijgen.
En daarna de wereld verbeteren.

Ik hoefde alleen maar net zolang dingen te doen die nog nooit iemand eerder had gedaan, tot ik per ongeluk datgene zou doen waardoor ik ineens superkrachten bleek te hebben.

Dus ik pakte wat steentjes bij elkaar, deed ze in het midden van mijn zandbak, en rende er rondjes omheen. Eerst met de klok mee en dan andersom. Er gebeurde niks, dus blijkbaar was dit niet de handeling die mij superkrachten gaf. Ik nodigde mijn zesjarige buurjongen uit om in het midden van de zandbak te zitten, om vervolgens rondjes om hem heen te rennen. Eerst met de klok mee en dan andersom. Met armen omhoog, zijwaarts, of recht naar beneden. Het was immers mogelijk dat je niet rondjes om iets moest rennen, maar om iemand (ik moet toegeven dat ik eerst even twijfelde om dit te proberen want wat nou als ik per ongeluk de handeling deed waardoor hij superkrachten zou krijgen en niet ik. Toch nam ik het risico). Mijn buurjongen bleef braaf zitten, maar raakte er wel van in de war. Ik zei namelijk niet waarom we dit deden. Weer gebeurde er niets. Ik realiseerde mij hoe oneindig veel dingen je wel niet kunt doen, die nog nooit door iemand gedaan zijn.

Ik gaf niet op.

Ik groef gaten in de grond in de hoop per ongeluk een magische steen te vinden die mij superkrachten zou geven.

Ik schreef “superkrachten” op een stukje papier en begroef het in de kattenbak, omdat zeker weten nog nooit iemand eraan had gedacht dat je wensen daadwerkelijk uitkomen als je ze in een kattenbak begraaft.

Ik brabbelde ook lange, niet-bestaande onzinwoorden in de hoop dat ik per ongeluk een toverspreuk zou zeggen die superkrachten zou geven

Toen ineens werd het me helemaal duidelijk. Het was zo simpel dat ik het stom vond dat ik er niet eerder opkwam.

Ik moest een toverdrank maken.

De toverdrank hoefde slechts te bestaan uit ingrediënten waarvan nooit iemand heeft verzonnen om die met elkaar te combineren. Mijn achtertuin stond vol onkruid en planten, en ik bedacht me dat ik, zolang ik mijn instinct zou volgen, vanzelf de juiste combinatie bij elkaar zou zoeken. Ik liet mij dus door het lot begeleiden, verzamelde allerlei blaadjes en besjes, en prakte ze samen in een kom. Ik perste er sap uit en stopte de prut in een leeg parfumflesje uit mijn moeders slaapkamer. Ik vond dat parfumflesjes er van zichzelf al een beetje uitzagen alsof ze voor toverdranken bedoeld waren.

Maar ik was nog niet klaar. Ik had sterk het gevoel dat er nog een heel belangrijk ingrediënt miste. Alleen wat…?

Oh ja, natuurlijk, stom van me!

Fijngestampte stenen.

Het moment was aangebroken. De wereld zou nooit meer dezelfde zijn. Ik improviseerde nog gauw een toverspreuk en slokte het hele flesje leeg. Het was de smerigste smaak die ik ooit had geproefd. Maar zoiets heb je over voor superkrachten.

Tien minuten later was de nasmaak weggetrokken en ik voelde me prima! Ik probeerde het huis op te tillen, maar dat werkte niet, dus ik (en de wereld) moest geduld hebben.

Echter twintig minuten later voelde ik mij verschrikkelijk. Het begon met scherpe steken in mijn buik, die snel daarna overgingen in een brandende pijn en misselijkheid. En uiteindelijk had ik emmers vol overgegeven. Ik bleef in bed en moest twee dagen blijven liggen. Mijn ouders wisten niet wat er met me was, omdat ik ze niet over de toverdrank vertelde. Superhelden hebben immers geheime identiteiten.

Ik heb nooit mijn superkrachten gekregen. Wel emetofobie.

Ik voel mij een stuk beter nu, maar nog altijd niet goed genoeg om een huis op te kunnen tillen.

Johan belt straks aan en ik ben doodsbang

Het is maandag, 10:45 uur. Ik zit in mijn praktijkruimte, kijk continu door het raam naar buiten, en drink kleine slokjes van mijn kop Earl Grey thee met citroen. De kop is blauw. Ik wieg heen en weer terwijl ik dit schrijf. Mijn werkdag is nog maar net begonnen. Na het weekend begin ik altijd iets later, omdat het een eeuwigheid duurt voordat ik en mijn motivatie op gang komen. Maandagen zijn moeilijk; helemaal wanneer mijn eerste cliënt van de week nog moet arriveren.

Zoals nu.

Ik ben zojuist gestopt met het heen en weer wiegen. Na alle thee zou ik mij wat energieker en zelfs enthousiaster moeten voelen, maar mijn hoofd is één en al chaos.

Waar moet ik het in vredesnaam over hebben wanneer Johan er straks is? Wat moet ik zeggen op het moment dat hij de kamer inkomt? Wat was mijn plan ook alweer voor deze sessie? Wat als er een ongemakkelijk stilte valt en ik niet weet wat ik moet zeggen? Wat als de “blur” in mijn hoofd straks de hele sessie lang aan blijft houden?

Chaos.

Chaos.

Chaos.

Mijn hart gaat tekeer, mijn handen zijn vochtig, mijn ogen voelen alsof ik elk moment kan gaan huilen. Ik herinner mezelf eraan dat vrijwel al mijn sessies goed verlopen. Hard bewijs toont aan dat ik vaak zelfs een fantastische therapeut ben. Maar wacht, ik schreef het net zelf. Vrijwel al mijn sessies verlopen goed. Dat is anders dan altijd. Hoe dan ook; Johan is echt tot dusver tevreden over mij geweest. Shit. Nu schreef ik tot dusver, wat betekent dat het deze keer mogelijk wel tot een nachtmerrie uitloopt. Ok niks hiervan helpt. Alles is al een nachtmerrie.

En dan die tikkende klok die me eraan doet herinneren dat tijd op niemand wacht! Ik begin me al voor te stellen hoe straks dat vreselijke geluid van de deurbel door de praktijkruimte heen bralt. Doe-doeng! Doe-doeng! Doe-doeng! Het idee alleen al van dat geluid en de onvermijdelijkheid ervan is genoeg om me gek te maken. Ik heb zin om te vluchten hiervan. Ergens heen.

Ok, het is nu helemaal duidelijk. Ik ben officieel niet in staat om deze sessie te doen. Ik moet me concentreren op de vele positieve mogelijkheden:

Johan is misschien de afspraak vergeten, of hij meldt zich op het laatste moment ziek. Misschien heeft hij een ongeluk gekregen op weg hiernaartoe. Dat zou betekenen dat ik met niemand hoef te praten voor een heel uur lang. Wow, stel dat Johan dood is. Dan zijn automatisch alle sessies met hem geannuleerd!

En als Johan niks overkomt, bestaat altijd de mogelijkheid dat mij iets overkomt. Ik ben al gestrest, maar als de stress zich ver genoeg opbouwt zou ik een hartaanval kunnen krijgen. Een hartaanval is een beregoed excuus om alle sessies voor een lange tijd te annuleren. Of voor altijd. Afhankelijk van het soort hartaanval.

Je mag altijd hopen.

Oh shit ik denk dat het zijn auto is die ik buiten zie parkeren neeeeeeeeeeeeeeeeee


De sessie ging goed.

Wanneer katten op deze manier hun staart recht omhoog hebben betekent dat dat ze blij zijn over God weet niet wat